Information about the word bemoedigen (Dutch → Esperanto: kuraĝigi)

Synonyms: aanmoedigen, stijven, opbeuren

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈmudəɣə(n)/
Hyphenationbe·moe·di·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bemoedig(ik) bemoedigde
(jij) bemoedigt(jij) bemoedigde
(hij) bemoedigt(hij) bemoedigde
(wij) bemoedigen(wij) bemoedigden
(jullie) bemoedigen(jullie) bemoedigden
(gij) bemoedigt(gij) bemoedigdet
(zij) bemoedigen(zij) bemoedigden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bemoedige(dat ik) bemoedigde
(dat jij) bemoedige(dat jij) bemoedigde
(dat hij) bemoedige(dat hij) bemoedigde
(dat wij) bemoedigen(dat wij) bemoedigden
(dat jullie) bemoedigen(dat jullie) bemoedigden
(dat gij) bemoediget(dat gij) bemoedigdet
(dat zij) bemoedigen(dat zij) bemoedigden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bemoedigbemoedigt
Participles
Present participlePast participle
bemoedigend, bemoedigende(hebben) bemoedigd

Usage samples

Maar natuurlijk zouden zij door de moerassen moeten gaan en Stappers beschrijving ervan was niet erg bemoedigend.
Poirot kon haar alleen maar opnieuw bemoedigend op haar schouder kloppen.

Translations

Afrikaansaanmoedig
Czechpovzbudit; povzbuzovat
Danishopmuntre
Englishencourage; hearten
Esperantokuraĝigi
Frenchréconforter
Germanermannen; ermutigen; aufmuntern; Mut machen
Papiamentoapoyá
Portuguesealentar; animar; encorajar
Russianбодрить
Saterland FrisianMoud ounbaale; ounreegje
Spanishalentar; animar
West Frisianoanmoedigje; oantreastgje