Informatie over het woord samenbinden (Nederlands → Esperanto: kunligi)

Synoniemen: bijeenbinden, verbinden

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bind samen(ik) bond samen
(jij) bindt samen(jij) bond samen
(hij) bindt samen(hij) bond samen
(wij) binden samen(wij) bonden samen
(jullie) binden samen(jullie) bonden samen
(gij) bindt samen(gij) bondt samen
(zij) binden samen(zij) bonden samen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) samenbinde(dat ik) samenbonde
(dat jij) samenbinde(dat jij) samenbonde
(dat hij) samenbinde(dat hij) samenbonde
(dat wij) samenbinden(dat wij) samenbonden
(dat jullie) samenbinden(dat jullie) samenbonden
(dat gij) samenbindet(dat gij) samenbondet
(dat zij) samenbinden(dat zij) samenbonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bind samenbindt samen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
samenbindend, samenbindende(hebben) samengebonden

Vertalingen

Duitsverbinden; verknüpfen
Engelsconnect; join
Esperantokunligi; interligi
Faeröersbinda saman; knýta saman
Fransassocier; joindre; relier; réunir
Latijncopulare
Poolszwiązać
Saterfriesferbiende; ferknätte
Thaisต่อ
Westerlauwers Friesferbine; gearbine