Informatie over het woord übergeben (Duits → Esperanto: doni)

Synoniemen: erteilen, geben, herreichen, verabreichen, reichen, hervorbringen, erzeugen, tragen, spenden, machen, überantworten, anvertrauen, ergeben, gewähren, gestatten

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) übergebe(ich) übergab
(du) übergibst(du) übergabst
(er) übergibt(er) übergab
(wir) übergeben(wir) übergaben
(ihr) übergebt(ihr) übergabt
(sie) übergeben(sie) übergaben
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) übergebe(ich) übergäbe
(du) übergebest(du) übergäbest
(er) übergebe(er) übergäbe
(wir) übergeben(wir) übergäben
(ihr) übergebet(ihr) übergäbet
(sie) übergeben(sie) übergäben
Gebiedende wijs
(du) übergib
(ihr) übergebt
übergeben Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
übergebend(haben) übergeben

Vertalingen

Afrikaansgee
Albaneesjap
Catalaansdonar
Deensgive
Engelsadminister; afford; allow; deal; confer; give; grant; impart; provide; spare; invest with; fetch
Engels (Oudengels)giefan
Esperantodoni
Faeröersgeva
Finsantaa
Fransabouler; bailler; donner; passer
Hongaarsad; nyújt
IJslandsgefa
Italiaansdare
Jamaicaans Creoolsgi
Jiddischגעבן
Latijndare; donare; doare
Luxemburgsginn
Maleisberi … memberi; bagi; memberi; beri
Nederduitsgeaven
Nederlandsgeven
Noorsgi
Papiamentsduna
Poolsdać; dawać
Portugeesdar; entregar; ministrar
Roemeensda
Russischдавать; дать
Saterfriesanreeke; häärreeke; reeke
Schotsgie
Schots-Gaelischthoir
Spaansdar
Sranangi
Thaisให้
Tsjechischdát
Turksbahşetmek; vermek
Westerlauwers Friesoanjaan; jaan
Zweedsge; giva