Informatie over het woord aanknopen (Nederlands → Esperanto: kunigi node)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈaŋknopə(n)/
Afbrekingaan·kno·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) knoop aan(ik) knoopte aan
(jij) knoopt aan(jij) knoopte aan
(hij) knoopt aan(hij) knoopte aan
(wij) knopen aan(wij) knoopten aan
(jullie) knopen aan(jullie) knoopten aan
(gij) knoopt aan(gij) knooptet aan
(zij) knopen aan(zij) knoopten aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aanknope(dat ik) aanknoopte
(dat jij) aanknope(dat jij) aanknoopte
(dat hij) aanknope(dat hij) aanknoopte
(dat wij) aanknopen(dat wij) aanknoopten
(dat jullie) aanknopen(dat jullie) aanknoopten
(dat gij) aanknopet(dat gij) aanknooptet
(dat zij) aanknopen(dat zij) aanknoopten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
knoop aanknoopt aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aanknopend, aanknopende(hebben) aangeknoopt

Vertalingen

Engelstie on
Esperantokunigi node
Franslier; nouer
Spaansanudar
Westerlauwers Friesoanknoopje