Informatie over het woord aaneenflansen (Nederlands → Esperanto: kunigi fuŝe)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/aˈnenflɑnsə(n)/
Afbrekingaan·een·flan·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) flans aaneen(ik) flanste aaneen
(jij) flanst aaneen(jij) flanste aaneen
(hij) flanst aaneen(hij) flanste aaneen
(wij) flansen aaneen(wij) flansten aaneen
(jullie) flansen aaneen(jullie) flansten aaneen
(gij) flanst aaneen(gij) flanstet aaneen
(zij) flansen aaneen(zij) flansten aaneen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aaneenflanse(dat ik) aaneenflanste
(dat jij) aaneenflanse(dat jij) aaneenflanste
(dat hij) aaneenflanse(dat hij) aaneenflanste
(dat wij) aaneenflansen(dat wij) aaneenflansten
(dat jullie) aaneenflansen(dat jullie) aaneenflansten
(dat gij) aaneenflanset(dat gij) aaneenflanstet
(dat zij) aaneenflansen(dat zij) aaneenflansten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
flans aaneenflanst aaneen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aaneenflansend, aaneenflansende(hebben) aaneengeflanst

Vertalingen

Engelspiece together
Esperantokunigi fuŝe