Informatie over het woord kruisen (Nederlands → Esperanto: krozi)

Synoniem:

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkrœʏ̯sə(n)/
Afbrekingkrui·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kruis(ik) kruiste
(jij) kruist(jij) kruiste
(hij) kruist(hij) kruiste
(wij) kruisen(wij) kruisten
(jullie) kruisen(jullie) kruisten
(gij) kruist(gij) kruistet
(zij) kruisen(zij) kruisten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kruise(dat ik) kruiste
(dat jij) kruise(dat jij) kruiste
(dat hij) kruise(dat hij) kruiste
(dat wij) kruisen(dat wij) kruisten
(dat jullie) kruisen(dat jullie) kruisten
(dat gij) kruiset(dat gij) kruistet
(dat zij) kruisen(dat zij) kruisten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kruiskruist
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kruisend, kruisende(hebben) gekruist

Vertalingen

Duitskreuzen; eine Kreuzfahrt machen
Engelscruise
Esperantokrozi
Faeröersskáksigla
Finsristeillä
Franscroiser
Portugeescruzar
Saterfrieskjuusje
Spaanscruzar
Tsjechischkřižovat