Informatie over het woord plaĉi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingplaĉ·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdplaĉas
Verleden tijdplaĉis
Toekomende tijdplaĉos
 
Voorwaardelijke wijs
plaĉus
 
Gebiedende wijs
plaĉu

Actieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdplaĉanta
Verleden tijdplaĉinta
Toekomende tijdplaĉonta

Vertalingen

Catalaansagradar; plaure
Deensbehage
Duitsbehagen; belieben; gefallen
Engelsplease; appeal to; be pleasing
Engels (Oudengels)lician
Faeröersdáma
Finsmiellyttää
Fransplaire
Italiaanspiacere
Nederlandsaanstaan; behagen; believen; bevallen; zinnen
Poolspodobać się
Portugeesagradar; aprazer
Saterfriesbeljoowje; gefaale; konvenierje
Spaansagradar; gustar
Tsjechischlíbit se
Westerlauwers Friesnoaskje; sinnigje; befalle
Zweedsbehaga