Informatie over het woord persono

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingper·son·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefpersonopersonoj
Accusatiefpersononpersonojn

Voorbeelden van gebruik

Ŝi diris, ke laŭ vi, ŝi estas la lasta persono, kiu vidis tiun viron viva.

Vertalingen

Afrikaanskarakter
Catalaanspersona
Deensperson
DuitsPerson
Engelsperson; personage; personality
Faeröerspersónur; menniskja
Finshenkilö
Franspersonnage; personne
Hongaarsember; személy
IJslandspersóna; maður
Italiaanspersona
Jiddischמענטש
Latijnpersona
LuxemburgsPersoun; Personnage
Nederduitspersoon
Nederlandspersonage; persoon
Noorsperson
Papiamentspersona
Poolsosoba
Portugeespersonagem; pessoa
Roemeenspersoană
SaterfriesPerson
Spaanspersona
Sranansma; suma
Swahilimtu
Thaisคน
Tsjechischčlověk; osoba; postava
Turkskişi; şahıs
Welsperson
Westerlauwers Friespersoan
Zweedsperson