Informatie over het woord periodo

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingpe·ri·od·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefperiodoperiodoj
Accusatiefperiodonperiodojn

Vertalingen

Afrikaanstydperk; periode
Albaneesafat
Catalaansperíode
Deensperiode
DuitsPeriode
Engelsperiod; term
Engels (Oudengels)fierst
Franspériode
Nederlandsperiode; tijdvak; stratum
Papiamentsperiodo
Portugeesperíodo
SaterfriesPeriode
Spaansperiodo
Srananperiodi
Thaisตอน
Zweedsperiod; skede