Informatie over het woord checken (Nederlands → Esperanto: kontroli)

Synoniemen: controleren, nakijken, surveilleren, toezien

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtsjɛkə(n)/
Afbrekingchec·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) check(ik) checkte
(jij) checkt(jij) checkte
(hij) checkt(hij) checkte
(wij) checken(wij) checkten
(jullie) checken(jullie) checkten
(gij) checkt(gij) checktet
(zij) checken(zij) checkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) checke(dat ik) checkte
(dat jij) checke(dat jij) checkte
(dat hij) checke(dat hij) checkte
(dat wij) checken(dat wij) checkten
(dat jullie) checken(dat jullie) checkten
(dat gij) checket(dat gij) checktet
(dat zij) checken(dat zij) checkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
checkcheckt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
checkend, checkende(hebben) gecheckt

Vertalingen

Albaneeskontrolloj
Catalaanscomprovar; controlar; inspeccionar; revisar; verificar
Deenskontrolere
Duitskontrollieren; nachsehen; überwachen; prüfen; nachprüfen; beaufsichtigen
Engelscheck; examine; vet
Esperantokontroli
Faeröershava eftirlit við; kanna
Finstarkastaa
Franscontrôler; surveiller; vérifier
Italiaanscontrollare; verificare
Papiamentschèk; kontrolá
Portugeesconferir; fiscalizar; inspecionar; supervisionar
Saterfriesätterkiekje; bewoakje; kontrollierje; kontrollierje
Spaanscontrolar; examinar; verificar
Westerlauwers Frieskontrolearje
Zweedsbesiktiga; kontrollera