Synoniemen: bezwaar hebben tegen, tegenstand bieden, verzet bieden, weerstaan, zich verzetten
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈstantɦɑu̯də(n)/ |
---|
Afbreking | stand·hou·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) standhou , standhoud | (ik) standhield |
(jij) standhoudt | (jij) standhield |
(hij) standhoudt | (hij) standhield |
(wij) standhouden | (wij) standhielden |
(jullie) standhouden | (jullie) standhielden |
(gij) standhoudt | (gij) standhieldt |
(zij) standhouden | (zij) standhielden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) standhoude | (dat ik) standhielde |
(dat jij) standhoude | (dat jij) standhielde |
(dat hij) standhoude | (dat hij) standhielde |
(dat wij) standhouden | (dat wij) standhielden |
(dat jullie) standhouden | (dat jullie) standhielden |
(dat gij) standhoudet | (dat gij) standhieldet |
(dat zij) standhouden | (dat zij) standhielden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
hou stand, houd stand | houdt stand |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
standhoudend, standhoudende | (hebben) standgehouden |
Ze hadden standgehouden tegenover de beste troepen die de Britten in het vuur konden brengen.
Ik zal standhouden in de deuropening van mijn huis en de eerste die mij aanvalt, zal het scherp van mijn zwaard voelen!