Synoniemen: belemmeren, dwarsbomen, dwarsliggen, tegenwerken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ʋeːrːstrevə(n)/ |
---|
Afbreking | weer·stre·ven |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) weerstreef | (ik) weerstreefde |
(jij) weerstreeft | (jij) weerstreefde |
(hij) weerstreeft | (hij) weerstreefde |
(wij) weerstreven | (wij) weerstreefden |
(jullie) weerstreven | (jullie) weerstreefden |
(gij) weerstreeft | (gij) weerstreefdet |
(zij) weerstreven | (zij) weerstreefden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) weerstreve | (dat ik) weerstreefde |
(dat jij) weerstreve | (dat jij) weerstreefde |
(dat hij) weerstreve | (dat hij) weerstreefde |
(dat wij) weerstreven | (dat wij) weerstreefden |
(dat jullie) weerstreven | (dat jullie) weerstreefden |
(dat gij) weerstrevet | (dat gij) weerstreefdet |
(dat zij) weerstreven | (dat zij) weerstreefden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
weerstreef | weerstreeft |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
weerstrevend, weerstrevende | (hebben) weerstreefd |