Informatie over het woord belemmeren (Nederlands → Esperanto: kontraŭi)

Synoniemen: dwarsbomen, dwarsliggen, tegenwerken, weerstreven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈlɛmərə(n)/
Afbrekingbe·lem·me·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) belemmer(ik) belemmerde
(jij) belemmert(jij) belemmerde
(hij) belemmert(hij) belemmerde
(wij) belemmeren(wij) belemmerden
(jullie) belemmeren(jullie) belemmerden
(gij) belemmert(gij) belemmerdet
(zij) belemmeren(zij) belemmerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) belemmere(dat ik) belemmerde
(dat jij) belemmere(dat jij) belemmerde
(dat hij) belemmere(dat hij) belemmerde
(dat wij) belemmeren(dat wij) belemmerden
(dat jullie) belemmeren(dat jullie) belemmerden
(dat gij) belemmeret(dat gij) belemmerdet
(dat zij) belemmeren(dat zij) belemmerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
belemmerbelemmert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
belemmerend, belemmerende(hebben) belemmerd

Vertalingen

Albaneeskundërshtoj
Deensbrokke
Duitsgegen sein; dagegen sein; entgegenstehen
Engelsimpede
Esperantokontraŭi
Fransrouspéter; se mettre en tranvers
Portugeescontrariar; impedir; opor‐se
Roemeensîmpotrivi; opune
Westerlauwers Friesdwerslizze