Informatie over het woord tegensputteren (Nederlands → Esperanto: kontraŭargumenti)

Synoniemen: opponeren, tegenin brengen, tegenwerpen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) sputter tegen(ik) sputterde tegen
(jij) sputtert tegen(jij) sputterde tegen
(hij) sputtert tegen(hij) sputterde tegen
(wij) sputteren tegen(wij) sputterden tegen
(jullie) sputteren tegen(jullie) sputterden tegen
(gij) sputtert tegen(gij) sputterdet tegen
(zij) sputteren tegen(zij) sputterden tegen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) tegensputtere(dat ik) tegensputterde
(dat jij) tegensputtere(dat jij) tegensputterde
(dat hij) tegensputtere(dat hij) tegensputterde
(dat wij) tegensputteren(dat wij) tegensputterden
(dat jullie) tegensputteren(dat jullie) tegensputterden
(dat gij) tegensputteret(dat gij) tegensputterdet
(dat zij) tegensputteren(dat zij) tegensputterden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
sputter tegensputtert tegen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tegensputterend, tegensputterende(hebben) tegengesputterd

Vertalingen

Deensbrokke
Esperantokontraŭargumenti
Fransrouspéter