Informatie over het woord samentrekken (Nederlands → Esperanto: kontrahi)

Synoniem: samentrekken van een spier

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) trek samen(ik) trok samen
(jij) trekt samen(jij) trok samen
(hij) trekt samen(hij) trok samen
(wij) trekken samen(wij) trokken samen
(jullie) trekken samen(jullie) trokken samen
(gij) trekt samen(gij) trokt samen
(zij) trekken samen(zij) trokken samen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) samentrekke(dat ik) samentrokke
(dat jij) samentrekke(dat jij) samentrokke
(dat hij) samentrekke(dat hij) samentrokke
(dat wij) samentrekken(dat wij) samentrokken
(dat jullie) samentrekken(dat jullie) samentrokken
(dat gij) samentrekket(dat gij) samentrokket
(dat zij) samentrekken(dat zij) samentrokken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
trek samentrekt samen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
samentrekkend, samentrekkende(hebben) samengetrokken

Vertalingen

Duitskontrahieren
Esperantokontrahi