Synoniemen: aanvechten, afstrijden, bestrijden, tegenspreken, ter discussie stellen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bəˈtʋɪstə(n)/ |
---|
Afbreking | be·twis·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) betwist | (ik) betwistte |
(jij) betwist | (jij) betwistte |
(hij) betwist | (hij) betwistte |
(wij) betwisten | (wij) betwistten |
(jullie) betwisten | (jullie) betwistten |
(gij) betwist | (gij) betwisttet |
(zij) betwisten | (zij) betwistten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) betwiste | (dat ik) betwistte |
(dat jij) betwiste | (dat jij) betwistte |
(dat hij) betwiste | (dat hij) betwistte |
(dat wij) betwisten | (dat wij) betwistten |
(dat jullie) betwisten | (dat jullie) betwistten |
(dat gij) betwistet | (dat gij) betwisttet |
(dat zij) betwisten | (dat zij) betwistten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
betwist | betwist |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
betwistend, betwistende | (hebben) betwist |
De advocaten zouden het testament gaan betwisten.
Ik betwist de meningen van anderen over mijzelf nooit.