Information about the word bouwwerk (Dutch → Esperanto: konstruaĵo)

Synonyms: bouwsel, constructie, gebouw, pand, perceel

Part of speechcommon noun
Pronunciation/ˈbɑu̯ʋɛrᵊk/
Hyphenationbouw·werk
Genderneuter
Pluralbouwwerken

Usage samples

Het gedeelte waaraan hij zijn medewerking verleend had, stortte geheel in elkander en een dichte stofwolk onttrok het bouwwerk een ogenblik aan het oog.
Over de weg die naar het bouwwerk voerde, zwoegde een kleine gedaante voort.
Heer Bommel trad op het bouwwerk toe, spiedde wat om zich heen en ontdekte toen een verlicht venster dat uitzicht gaf in een kelderachtige ruimte.

Translations

Afrikaansgebou
Albanianndërtesë
Catalanedifici
Czechbudova; stavba; dům
Danishbygning
Englishbuilding
Esperantokonstruaĵo; konstruo
Frenchbâtiment; immeuble
GermanBau; Bauwerk; Gebäude
Hungarianépület
Icelandicbygging
Italianedificio
Latinaedificatio; aedificium
Low Germanbowwark; bowsel
LuxemburgishBau
Malaybangunan
Norwegianbygning
Papiamentoedifisio
Polishbudowla; budynek
Portugueseconstrução; edifício
Romanianclădire
Russianздание
Saterland FrisianBau; Bauwierk
Spanishconstrucción; edificio
Swedishbyggnad
Thaiอาคาร
Turkishbina
West Frisiangebou