Informatie over het woord overwégen (Nederlands → Esperanto: konsideri)

Synoniemen: beschouwen, nagaan, bezien, bekijken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ovərˈʋeɣə(n)/
Afbrekingover·we·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) overweeg(ik) overwoog
(jij) overweegt(jij) overwoog
(hij) overweegt(hij) overwoog
(wij) overwegen(wij) overwogen
(jullie) overwegen(jullie) overwogen
(gij) overweegt(gij) overwoogt
(zij) overwegen(zij) overwogen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overwege(dat ik) overwooge
(dat jij) overwege(dat jij) overwooge
(dat hij) overwege(dat hij) overwooge
(dat wij) overwegen(dat wij) overwoogen
(dat jullie) overwegen(dat jullie) overwoogen
(dat gij) overweget(dat gij) overwooget
(dat zij) overwegen(dat zij) overwoogen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
overweegoverweegt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overwegend, overwegende(hebben) overwogen

Voorbeelden van gebruik

Hugo overwoog dit even, maar toen klaarde zijn gezicht op.
Eenmaal op het vrije veld begon hij zijn zondagspreek te overwegen.
Het is zó droevig dat ik overweeg om hem te ontslaan.
Het was zelfs mogelijk dat hij overwoog het huis te kopen of te huren en er te gaan wonen.
Ze staarde in de ruimte en overwoog haar positie.