Synoniemen: begieten, bevloeien, gieten, sproeien, wateren, water geven
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bəˈsprujə(n)/ |
---|
Afbreking | be·sproei·en |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) besproei | (ik) besproeide |
(jij) besproeit | (jij) besproeide |
(hij) besproeit | (hij) besproeide |
(wij) besproeien | (wij) besproeiden |
(jullie) besproeien | (jullie) besproeiden |
(gij) besproeit | (gij) besproeidet |
(zij) besproeien | (zij) besproeiden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) besproeie | (dat ik) besproeide |
(dat jij) besproeie | (dat jij) besproeide |
(dat hij) besproeie | (dat hij) besproeide |
(dat wij) besproeien | (dat wij) besproeiden |
(dat jullie) besproeien | (dat jullie) besproeiden |
(dat gij) besproeiet | (dat gij) besproeidet |
(dat zij) besproeien | (dat zij) besproeiden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
besproei | besproeit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
besproeiend, besproeiende | (hebben) besproeid |