Informatie over het woord verbinden (Nederlands → Esperanto: kombini)

Synoniemen: combineren, samenvoegen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈbɪndə(n)/
Afbrekingver·bin·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verbind(ik) verbond
(jij) verbindt(jij) verbond
(hij) verbindt(hij) verbond
(wij) verbinden(wij) verbonden
(jullie) verbinden(jullie) verbonden
(gij) verbindt(gij) verbondt
(zij) verbinden(zij) verbonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verbinde(dat ik) verbonde
(dat jij) verbinde(dat jij) verbonde
(dat hij) verbinde(dat hij) verbonde
(dat wij) verbinden(dat wij) verbonden
(dat jullie) verbinden(dat jullie) verbonden
(dat gij) verbindet(dat gij) verbondet
(dat zij) verbinden(dat zij) verbonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verbindverbindt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verbindend, verbindende(hebben) verbonden

Vertalingen

Catalaanscombinar
Duitskombinieren; verbinden; verknüpfen; vereinigen; zusammenfügen; zusammenstellen; anordnen
Engelsamalgamate; combine
Esperantokombini
Italiaanscombinare
Jiddischפֿאַראײניקן
Papiamentskombiná
Portugeescombinar
Roemeenscombina
Saterfrieskombinierje
Spaanscombinar
Thaisต่อ
Tsjechischkombinovat; zkombinovat
Westerlauwers Friesferbine
Zweedsansluta