Information about the word venten (Dutch → Esperanto: kolporti)

Synonyms: colporteren, leuren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vent(ik) ventte
(jij) vent(jij) ventte
(hij) vent(hij) ventte
(wij) venten(wij) ventten
(jullie) venten(jullie) ventten
(gij) vent(gij) venttet
(zij) venten(zij) ventten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vente(dat ik) ventte
(dat jij) vente(dat jij) ventte
(dat hij) vente(dat hij) ventte
(dat wij) venten(dat wij) ventten
(dat jullie) venten(dat jullie) ventten
(dat gij) ventet(dat gij) venttet
(dat zij) venten(dat zij) ventten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ventvent
Participles
Present participlePast participle
ventend, ventende(hebben) gevent

Translations

Afrikaanssmous
Englishhawk; peddle
Esperantokolporti
Faeroesebjóða til sølu við dyrnar
Germanhausieren; kolportieren
Saterland Frisianbunterje; kolportierje
Spanishvender como buhonero