Informatie over het woord lizze (Westerlauwers Fries → Esperanto: kuŝi)

Uitspraak/ˈlɪzə/
Afbrekingliz·ze
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lis(ik) lei
(do) leist(do) leist
(hy) leit(hy) lei
(wy) lizze(wy) leine, leinen
(jimme) lizze(jimme) leine, leinen
(sy) lizze(sy) leine, leinen
Gebiedende wijs
lis
Verleden deelwoord
(hawwe) lein, leid
Infinitief II
lizzen

Vertalingen

Afrikaans
Catalaansjaure; jeure
Deensligge
Duitsgelegen sein; liegen
Engelslie
Engels (Oudengels)licgan
Esperantokuŝi
Faeröersliggja
Finsmaata
Fransêtre couché
Hongaarsfekszik
IJslandsliggja
Jiddischליגן
Kabylischzzel
Latijncubare
Luxemburgsleien
Maleisbaring … berbaring; baring; berbaring
Nederduitsliggen
Nederlandsliggen; neerliggen
Noorsligge
Poolsleżeć
Portugeesestar deitado; estar situado; ficar; jazer
Russischлежать; полежать
Saterfriesgelain weese; lääse
Schots-Gaelischlaigh
Spaansestar echado; yacer
Sranandidon
Thaisนอน
Tsjechischležet
Welsgorwedd
Zweedsligga