Informatie over het woord blow (Engels → Esperanto: fuŝi)

Synoniemen: ball, blunder, botch, bungle, flub, screw up, spoil, foozle

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bləʊ̯/
Afbrekingblow
Shaw‐alfabet𐑚𐑤𐑴
Deseret‐alfabet𐐺𐑊𐐬

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) blow(I) blew
(thou) blowest(thou) blewst, blewest
(he) blows, bloweth(he) blew
(we) blow(we) blew
(you) blow(you) blew
(they) blow(they) blew
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) blow (I) blew
(thou) blow(thou) blew
(he) blow(he) blew
(we) blow(we) blew
(you) blow(you) blew
(they) blow(they) blew
Gebiedende wijs
blow
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
blowingblown

Vertalingen

Catalaansadobassar; pastifejar; potinejar
Duitspfuschen; verpfuschen; verhunzen; verderben
Esperantofuŝi
Faeröersbongla; fesja; klombra
Finshutiloida
Fransgâcher
Nederlandsbeunhazen; broddelen; hannesen; knoeien; modderen; stuntelen; verhaspelen; verknoeien; verprutsen
Portugeesborrar; fazer às pressas; trabalhar mal
Saterfriesfuchelje; fuddelje; fuskje; kwaksalwerje; ruusje
Spaanschafallar; chapucear
Turksazdırmak