Informasie oor die woord uitleggen (Nederlands → Esperanto: klarigi)

Sinonieme: beduiden, duidelijk maken, expliceren, klaren, ophelderen, verhelderen, verklaren, toelichten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tlɛɣə(n)/
Afbrekinguit·leg·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) leg uit(ik) legde uit
(jij) legt uit(jij) legde uit
(hij) legt uit(hij) legde uit
(wij) leggen uit(wij) legden uit
(jullie) leggen uit(jullie) legden uit
(gij) legt uit(gij) legdet uit
(zij) leggen uit(zij) legden uit
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) uitlegge(dat ik) uitlegde
(dat jij) uitlegge(dat jij) uitlegde
(dat hij) uitlegge(dat hij) uitlegde
(dat wij) uitleggen(dat wij) uitlegden
(dat jullie) uitleggen(dat jullie) uitlegden
(dat gij) uitlegget(dat gij) uitlegdet
(dat zij) uitleggen(dat zij) uitlegden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leg uitlegt uit
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
uitleggend, uitleggende(hebben) uitgelegd

Voorbeelde van gebruik

Ik zal het jullie uitleggen.
Als iemand mij dit kan uitleggen, bent u het wel, geloof ik.

Vertalinge

Esperantoklarigi