Information about the word kletteren (Dutch → Esperanto: klaki)

Synonyms: klakken, klappen, klikken, knippen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈklɛtərə(n)/
Hyphenationklet·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) kletter(ik) kletterde
(jij) klettert(jij) kletterde
(hij) klettert(hij) kletterde
(wij) kletteren(wij) kletterden
(jullie) kletteren(jullie) kletterden
(gij) klettert(gij) kletterdet
(zij) kletteren(zij) kletterden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) klettere(dat ik) kletterde
(dat jij) klettere(dat jij) kletterde
(dat hij) klettere(dat hij) kletterde
(dat wij) kletteren(dat wij) kletterden
(dat jullie) kletteren(dat jullie) kletterden
(dat gij) kletteret(dat gij) kletterdet
(dat zij) kletteren(dat zij) kletterden
Participles
Present participlePast participle
kletterend, kletterende(hebben) gekletterd

Translations

Catalanfer clac; petar
Englishrattle; clatter
Esperantoklaki
Faeroeseskrambla; smella
Frenchclaquer
Germanklacken; schnalzen; klappern; klatschen; knallen
Icelandicskrölta
Papiamentoklik
Saterland Frisianklappe; knipje
Spanishcastañetear; chasquear; restallar