Informatie over het woord nefidinda

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Afbrekingne·fid·ind·a

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefnefidindanefidindaj
Accusatiefnefidindannefidindajn

Vertalingen

Deensupålidelig
Duitsunsicher; trügerisch
Engelsunreliable; dicey; dodgy; shonky; untrustworthy; shifty
IJslandsóáreiðanlegur; ótraustur
Nederlandsonbetrouwbaar; onguur; niet te vertrouwen
Noorsupålitelig
Zweedsopålitlig