Informasie oor die woord betichten (Nederlands → Esperanto: akuzi)

Sinonieme: aanklagen, beschuldigen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈtɪxtə(n)/
Afbrekingbe·tich·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) beticht(ik) betichtte
(jij) beticht(jij) betichtte
(hij) beticht(hij) betichtte
(wij) betichten(wij) betichtten
(jullie) betichten(jullie) betichtten
(gij) beticht(gij) betichttet
(zij) betichten(zij) betichtten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) betichte(dat ik) betichtte
(dat jij) betichte(dat jij) betichtte
(dat hij) betichte(dat hij) betichtte
(dat wij) betichten(dat wij) betichtten
(dat jullie) betichten(dat jullie) betichtten
(dat gij) betichtet(dat gij) betichttet
(dat zij) betichten(dat zij) betichtten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
betichtbeticht
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
betichtend, betichtende(hebben) beticht

Voorbeelde van gebruik

Ik laat me niet van liegen betichten.
In Berlusconi’s eerste interview sinds zijn aftreden betichtte hij de binnenlandse en buitenlandse pers ervan zijn val te hebben bewerkstelligd.

Vertalinge

Afrikaansbeskuldig
Deensanklage
Duitsanklagen; beschuldigen; bezichtigen; verklagen; Anklage erheben gegen
Engelsaccuse; allege; charge
Esperantoakuzi
Faroëeskæra; leggja undir; stevna
Finssyyttää
Fransaccuser
Grieksκατηγορώ
Hongaarsvádol
Italiaansaccusare; caricare
Katalaansacusar
Latynaccusare
Maleisdakwa … mendakwa
Papiamentsakusá
Portugeesacusar; arguir; criminar; inculpar
Roemeensacuza
Russiesвозводить
Saterfriesankloagje; bescheeldigje; beskeeldigje; ferkloagje
Spaansacriminar; acusar; denunciar; inculpar
Sweedsanklaga; beskylla; skylla
Thaiกล่าวโทษ
Turksitham etmek; suçlamak
Wes‐Friesbeskuldigje; ferkleie
Yslandsásaka; kæra