Informatie over het woord uithollen (Nederlands → Esperanto: kavigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hol uit(ik) holde uit
(jij) holt uit(jij) holde uit
(hij) holt uit(hij) holde uit
(wij) hollen uit(wij) holden uit
(jullie) hollen uit(jullie) holden uit
(gij) holt uit(gij) holdet uit
(zij) hollen uit(zij) holden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitholle(dat ik) uitholde
(dat jij) uitholle(dat jij) uitholde
(dat hij) uitholle(dat hij) uitholde
(dat wij) uithollen(dat wij) uitholden
(dat jullie) uithollen(dat jullie) uitholden
(dat gij) uithollet(dat gij) uitholdet
(dat zij) uithollen(dat zij) uitholden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hol uitholt uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uithollend, uithollende(hebben) uitgehold

Vertalingen

Duitsaushöhlen; vertiefen
Engelscup
Esperantokavigi