Informatie over het woord ketenen (Nederlands → Esperanto: kateni)

Synoniemen: boeien, vastketenen, kluisteren, in de boeien slaan, in de ijzers slaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈketənə(n)/
Afbrekingke·te·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) keten(ik) ketende
(jij) ketent(jij) ketende
(hij) ketent(hij) ketende
(wij) ketenen(wij) ketenden
(jullie) ketenen(jullie) ketenden
(gij) ketent(gij) ketendet
(zij) ketenen(zij) ketenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ketene(dat ik) ketende
(dat jij) ketene(dat jij) ketende
(dat hij) ketene(dat hij) ketende
(dat wij) ketenen(dat wij) ketenden
(dat jullie) ketenen(dat jullie) ketenden
(dat gij) ketenet(dat gij) ketendet
(dat zij) ketenen(dat zij) ketenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ketenketent
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ketenend, ketenende(hebben) geketend

Voorbeelden van gebruik

De geketende gevangenen hadden in gespannen stilte naar het gevecht gekeken.

Vertalingen

Afrikaansin boeie slaan
Duitsketten; binden; beengen
Engelschain; shackle
Esperantokateni; enkatenigi; enĉenigi
Faeröersfjøtra; steigja inni
Portugeesacorrentar; algemar