Informatie over het woord boeien (Nederlands → Esperanto: kateni)

Synoniemen: ketenen, vastketenen, kluisteren, in de boeien slaan, in de ijzers slaan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbujə(n)/
Afbrekingboei·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) boei(ik) boeide
(jij) boeit(jij) boeide
(hij) boeit(hij) boeide
(wij) boeien(wij) boeiden
(jullie) boeien(jullie) boeiden
(gij) boeit(gij) boeidet
(zij) boeien(zij) boeiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) boeie(dat ik) boeide
(dat jij) boeie(dat jij) boeide
(dat hij) boeie(dat hij) boeide
(dat wij) boeien(dat wij) boeiden
(dat jullie) boeien(dat jullie) boeiden
(dat gij) boeiet(dat gij) boeidet
(dat zij) boeien(dat zij) boeiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
boeiboeit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
boeiend, boeiende(hebben) geboeid

Voorbeelden van gebruik

Ze zijn het enige wat me nog kan boeien.

Vertalingen

Esperantokateni; enkatenigi; enĉenigi