Informatie over het woord kanonneren (Nederlands → Esperanto: kanonadi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kanɔˈnerə(n)/
Afbrekingka·non·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kanonneer(ik) kanonneerde
(jij) kanonneert(jij) kanonneerde
(hij) kanonneert(hij) kanonneerde
(wij) kanonneren(wij) kanonneerden
(jullie) kanonneren(jullie) kanonneerden
(gij) kanonneert(gij) kanonneerdet
(zij) kanonneren(zij) kanonneerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kanonnere(dat ik) kanonneerde
(dat jij) kanonnere(dat jij) kanonneerde
(dat hij) kanonnere(dat hij) kanonneerde
(dat wij) kanonneren(dat wij) kanonneerden
(dat jullie) kanonneren(dat jullie) kanonneerden
(dat gij) kanonneret(dat gij) kanonneerdet
(dat zij) kanonneren(dat zij) kanonneerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kanonneerkanonneert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kanonnerend, kanonnerende(hebben) gekanonneerd

Vertalingen

Duitskanonieren
Engelsshell
Esperantokanonadi