Informatie over het woord ministro

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingmi·nistr·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefministroministroj
Accusatiefministronministrojn

Vertalingen

Afrikaansminister
Catalaansministre
Deensminister
DuitsMinister
Engelsminister; secretary
Faeröersráðharri
Fransministre
IJslandssendiherra
Jamaicaans Creoolsminista
LuxemburgsMinister
Nederlandsbewindsman; minister
Papiamentsminister
Poolsgórnik; minister
Portugeesministro
SaterfriesMinister
Schotsmeenister
Schots-Gaelischministear
Spaansministro
Swahiliwaziri
Tsjechischministr
Turksbakan
Welsgweinidog
Westerlauwers Friesminister
Zweedsdepartementschef; minister