Informatie over het woord kalken (Nederlands → Esperanto: kalkŝmiri)

Synoniem: aanstrijken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɑlkə(n)/
Afbrekingkal·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kalk(ik) kalkte
(jij) kalkt(jij) kalkte
(hij) kalkt(hij) kalkte
(wij) kalken(wij) kalkten
(jullie) kalken(jullie) kalkten
(gij) kalkt(gij) kalktet
(zij) kalken(zij) kalkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kalke(dat ik) kalkte
(dat jij) kalke(dat jij) kalkte
(dat hij) kalke(dat hij) kalkte
(dat wij) kalken(dat wij) kalkten
(dat jullie) kalken(dat jullie) kalkten
(dat gij) kalket(dat gij) kalktet
(dat zij) kalken(dat zij) kalkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kalkkalkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kalkend, kalkende(hebben) gekalkt

Voorbeelden van gebruik

Van het voormalige café waren de ramen wit gekalkt, maar hier en daar kon je toch wel naar binnen kijken.

Vertalingen

Duitskalken
Engelsplaster
Esperantokalkŝmiri; kalki