Informatie over het woord mangelen (Nederlands → Esperanto: kalandri)

Synoniem: kalanderen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmɑŋələ(n)/
Afbrekingman·ge·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) mangel(ik) mangelde
(jij) mangelt(jij) mangelde
(hij) mangelt(hij) mangelde
(wij) mangelen(wij) mangelden
(jullie) mangelen(jullie) mangelden
(gij) mangelt(gij) mangeldet
(zij) mangelen(zij) mangelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) mangele(dat ik) mangelde
(dat jij) mangele(dat jij) mangelde
(dat hij) mangele(dat hij) mangelde
(dat wij) mangelen(dat wij) mangelden
(dat jullie) mangelen(dat jullie) mangelden
(dat gij) mangelet(dat gij) mangeldet
(dat zij) mangelen(dat zij) mangelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
mangelmangelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
mangelend, mangelende(hebben) gemangeld

Vertalingen

Catalaanscalandrar
Duitskalandern; mangeln; rollen; kalandrieren
Engelscalender; mangle
Esperantokalandri
Spaanscalandrar; satinar