Informatie over het woord abide (Engels → Esperanto: toleri)

Synoniemen: endure, put up with, tolerate, brook, condone, stand, stomach, bear, dree

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/əˈbaɪ̯d/
Afbrekinga·bide
Shaw‐alfabet𐑩𐑚𐑲𐑛
Deseret‐alfabet𐐰𐐺𐐴𐐼

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) abide(I) abided, abode
(thou) abidest(thou) abidedst, abodest
(he) abides, abideth(he) abided, abode
(we) abide(we) abided, abode
(you) abide(you) abided, abode
(they) abide(they) abided, abode
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) abide (I) abided, abode
(thou) abide(thou) abided, abode
(he) abide(he) abided, abode
(we) abide(we) abided, abode
(you) abide(you) abided, abode
(they) abide(they) abided, abode
Gebiedende wijs
abide
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abidingabided, abode

Voorbeelden van gebruik

She made my face such that I cannot abide my own sight.

Vertalingen

Catalaanstolerar
Deenståle
Duitsdulden; ertragen
Esperantotoleri
Faeröersloyva; tola; torga
Franstolérer
IJslandsþola
Italiaanstollerare
Latijntolerare
Nederlandsdulden; verdragen
Noorståle
Papiamentssoportá; tolerá
Portugeessuportar; tolerar
Saterfriesduldje
Spaanstolerar
Thaisทาน
Tsjechischsnášet; tolerovat
Westerlauwers Frieslije
Zweedståla