Informo pri la vorto overeenstemmen (nederlanda → esperanto: akordi)

Sinonimoj: accorderen, bijeenpassen, het eens zijn, kloppen, rijmen, samengaan, stroken

Vortspecoverbo
Prononco/ovəˈrenstɛmə(n)/
Dividoover·een·stem·men

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) eenstem over(ik) eenstemde over
(jij) eenstemt over(jij) eenstemde over
(hij) eenstemt over(hij) eenstemde over
(wij) eenstemmen over(wij) eenstemden over
(jullie) eenstemmen over(jullie) eenstemden over
(gij) eenstemt over(gij) eenstemdet over
(zij) eenstemmen over(zij) eenstemden over
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) overeenstemme(dat ik) overeenstemde
(dat jij) overeenstemme(dat jij) overeenstemde
(dat hij) overeenstemme(dat hij) overeenstemde
(dat wij) overeenstemmen(dat wij) overeenstemden
(dat jullie) overeenstemmen(dat jullie) overeenstemden
(dat gij) overeenstemmet(dat gij) overeenstemdet
(dat zij) overeenstemmen(dat zij) overeenstemden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
stem overeenstemt overeen
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
overeenstemmend, overeenstemmende(hebben) overeengestemd

Tradukoj

anglaagree; accord
danastemme overens
esperantoakordi
francaêtre d’accord; s’accorder; s’harmoniser
germanaübereinstimmen; zusammenstimmen; in Einklang stehen; in Übereinstimmung sein
islandasamþykkja; vera sammála
katalunaadir‐se; concordar; estar d’acord
platgermanakloppen
portugalaacordar; estar de acordo
tajaต้อง