Informatie over het woord marto

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingmart·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefmartomartoj
Accusatiefmartonmartojn

Voorbeelden van gebruik

Ho, hodiaŭ estas la 8‐a de marto!

Vertalingen

AfrikaansMaart
Albaneesmars
Catalaansmarç
Deensmarts; tordmåned
DuitsMärz; Lenzing; Lenzmond; Lenzmonat; Frühlingsmond; Frühlingsmonat
EngelsMarch
Faeröersmars
Finsmaaliskuu
Fransmars
GrieksΜάρτης; Μάρτιος
Hongaarsmárcius
IJslandsmars
Italiaansmarzo
Jamaicaans CreoolsMaach
LatijnMartius
LuxemburgsMäerz
Maleisbulan Mac; Mac; Maret
Nederduitsmaert; märts; märt; märtsmånd; märtmånd; lentmånd; määrt
Nederlandslentemaand; maart
Noorsmars
Papiamentsmart
Poolsmarzec
PortugeesMarço
Roemeensmartie
SaterfriesMeerte
SchotsMairch
Schots-Gaelischam Màrt
Spaansmarzo
SwahiliMachi
Thaisมีนาคม; มีนา
Tsjechischbřezen
Turksmart
WelsMawrth
Westerlauwers Friesfoarjiersmoanne; maart
Zweedsmars