Informo pri la vorto wisselen (nederlanda → esperanto: interŝanĝi)

Sinonimoj: inruilen, inwisselen, ruilen, uitwisselen, verruilen, verwisselen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈʋɪsələ(n)/
Dividowis·se·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) wissel(ik) wisselde
(jij) wisselt(jij) wisselde
(hij) wisselt(hij) wisselde
(wij) wisselen(wij) wisselden
(jullie) wisselen(jullie) wisselden
(gij) wisselt(gij) wisseldet
(zij) wisselen(zij) wisselden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) wissele(dat ik) wisselde
(dat jij) wissele(dat jij) wisselde
(dat hij) wissele(dat hij) wisselde
(dat wij) wisselen(dat wij) wisselden
(dat jullie) wisselen(dat jullie) wisselden
(dat gij) wisselet(dat gij) wisseldet
(dat zij) wisselen(dat zij) wisselden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
wisselwisselt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
wisselend, wisselende(hebben) gewisseld

Uzekzemploj

Ik heb een paar woorden met uw meester gewisseld, dat is waar.
Ze trokken over het plateau en er werd geen woord meer gewisseld.
De nieuwkomer hield zijn paard in en wisselde kort een paar woorden met de man die het bevel voerde over de groep die Conan gevangen had genomen.

Tradukoj

anglainterchange; change; exchange
danaudskifte
esperantointerŝanĝi
finnavaihtaa
francaéchanger
germanaaustauschen; auswechseln; umtauschen; vertauschen; verwechseln
hispanapermutar; trocar
katalunaintercanviar; permutar; trocar
luksemburgiawiesselen
okcidenta frizonaútwikselje; wikselje
portugalacomutar; permutar; trocar
saterlanda frizonaferbuutje; fertuuskje; ferwikselje; uumebuutje; uumetuuskje; uuttuuskje; uutwikselje