Informatie over het woord manĝaĵo

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekingmanĝ·aĵ·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefmanĝaĵomanĝaĵoj
Accusatiefmanĝaĵonmanĝaĵojn

Vertalingen

Afrikaanskos
Deensmad
DuitsGericht; Speise
Engelsfood; meal
Engels (Oudengels)andleofen; biwist; foda; fostor; mete
Faeröersmatur
Fransnourriture
Hongaarsétel
IJslandsmatur
Jamaicaans Creoolsfuud
Nederduitseaten
Nederlandseten; etenswaar; gerecht; spijs
Papiamentskuminda
Poolspotrawa
Portugeesalimento
Roemeensaliment
Russischблюда
SaterfriesSpiese
Schots-Gaelischbiadh
Spaansmanjar; plato
Sranannyanyan
Swahilichakula
Tagalogpagkain
Thaisอาหาร
Tsjechischjídlo; pokrm
Turksbesin; azık
Welsbwyd
Westerlauwers Friesiten
Zweedsmat; maträtt