Informatie over het woord verbroederen (Nederlands → Esperanto: interfratigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verbroeder(ik) verbroederde
(jij) verbroedert(jij) verbroederde
(hij) verbroedert(hij) verbroederde
(wij) verbroederen(wij) verbroederden
(jullie) verbroederen(jullie) verbroederden
(gij) verbroedert(gij) verbroederdet
(zij) verbroederen(zij) verbroederden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verbroedere(dat ik) verbroederde
(dat jij) verbroedere(dat jij) verbroederde
(dat hij) verbroedere(dat hij) verbroederde
(dat wij) verbroederen(dat wij) verbroederden
(dat jullie) verbroederen(dat jullie) verbroederden
(dat gij) verbroederet(dat gij) verbroederdet
(dat zij) verbroederen(dat zij) verbroederden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verbroederverbroedert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verbroederend, verbroederende(hebben) verbroederd

Vertalingen

Esperantointerfratigi