Informatie over het woord malĝojigi

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingmal·ĝoj·ig·i

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdmalĝojigas
Verleden tijdmalĝojigis
Toekomende tijdmalĝojigos
 
Voorwaardelijke wijs
malĝojigus
 
Gebiedende wijs
malĝojigu

 Deelwoorden
 Actieve deelwoordenPassieve deelwoorden
Tegenwoordige tijdmalĝojigantamalĝojigata
Verleden tijdmalĝojigintamalĝojigita
Toekomende tijdmalĝojigontamalĝojigota

Voorbeelden van gebruik

Ĉu malĝojigas vin, fraŭlino, ke krimo okazis en ĉi tiu trajno?

Vertalingen

Duitsbetrüben; traurig machen; traurig stimmen
Engelsafflict; cause pain; distress; give pain; sadden
Nederlandsbedroeven; grieven; smarten; verdrieten
Saterfriesbedröiwje; truurich moakje
Spaansacongojar; afligir; entristecer
Tsjechischzarmoutit
Westerlauwers Friesfertriette
Zweedsbedröva