Uitspraak | /ɪnˈstrɵksi/ |
---|---|
Afbreking | in·struc·tie |
Woordsoort | zelfstandig naamwoord |
Geslacht | vrouwelijk |
Meervoud | instructies |
Hij gaf haar de nodige instructies.
Wij volgden de instructies om geen inlichtingen te verstrekken.
En, heb je mijn instructies gevolgd?
De IVA is een instructie voor barvrijwilligers met als doel de kennis te vergroten omtrent alcoholgebruik en de mogelijke gevolgen hiervan.
Hoe luidden Singhalissa’s instructies precies?
Het meisje gehoorzaamde aan bepaalde instructies.
Afrikaans | instruksie |
---|---|
Catalaans | instrucció |
Duits | Anweisung; Dienstanweisung; Instruktion; Unterweisung; Verhaltungsbefehl; Vorschrift; Weisung |
Engels | brief; instruction |
Esperanto | instrukcio |
Faeröers | leiðbeining |
Frans | instruction |
Portugees | instrução |
Saterfries | Beleerenge; Instruktion |
Spaans | instrucciones |
Westerlauwers Fries | oanwizing |
Zweeds | instruktion |