Synoniemen: leren, onderrichten, onderwijs geven, onderwijzen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈbɛi̯brɛŋə(n)/ |
---|
Afbreking | bij·bren·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) breng bij | (ik) bracht bij |
(jij) brengt bij | (jij) bracht bij |
(hij) brengt bij | (hij) bracht bij |
(wij) brengen bij | (wij) brachten bij |
(jullie) brengen bij | (jullie) brachten bij |
(gij) brengt bij | (gij) brachtet bij |
(zij) brengen bij | (zij) brachten bij |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) bijbrenge | (dat ik) bijbrachte |
(dat jij) bijbrenge | (dat jij) bijbrachte |
(dat hij) bijbrenge | (dat hij) bijbrachte |
(dat wij) bijbrengen | (dat wij) bijbrachten |
(dat jullie) bijbrengen | (dat jullie) bijbrachten |
(dat gij) bijbrenget | (dat gij) bijbrachtet |
(dat zij) bijbrengen | (dat zij) bijbrachten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
breng bij | brengt bij |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
bijbrengend, bijbrengende | (hebben) bijgebracht |