Informatie over het woord bijbrengen (Nederlands → Esperanto: instrui)

Synoniemen: leren, onderrichten, onderwijs geven, onderwijzen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɛi̯brɛŋə(n)/
Afbrekingbij·bren·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) breng bij(ik) bracht bij
(jij) brengt bij(jij) bracht bij
(hij) brengt bij(hij) bracht bij
(wij) brengen bij(wij) brachten bij
(jullie) brengen bij(jullie) brachten bij
(gij) brengt bij(gij) brachtet bij
(zij) brengen bij(zij) brachten bij
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bijbrenge(dat ik) bijbrachte
(dat jij) bijbrenge(dat jij) bijbrachte
(dat hij) bijbrenge(dat hij) bijbrachte
(dat wij) bijbrengen(dat wij) bijbrachten
(dat jullie) bijbrengen(dat jullie) bijbrachten
(dat gij) bijbrenget(dat gij) bijbrachtet
(dat zij) bijbrengen(dat zij) bijbrachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng bijbrengt bij
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bijbrengend, bijbrengende(hebben) bijgebracht

Vertalingen

Afrikaansonderwys
Catalaansensenyar
Deensundervise
Duitslehren; belehren; instruieren; unterrichten; unterweisen; ausbilden
Engelsteach
Esperantoinstrui
Faeröerskenna; læra; undirvísa
Finsopettaa
Fransapprendre; enseigner; instruire
Hawaiaansaʻo
Hongaarsoktat; tanít
Italiaansinsegnare; instruire
Jamaicaans Creoolstiich
Latijndocere
Maleisajar … mengajar
Nederduitsleyren; leren; lyren; upleiden
Papiamentsinstruí
Poolsnauczać
Portugeesensinar; instruir; lecionar
Saterfriesbeleere; instruierje; leere; unnergjuchte
Spaansenseñar; instruir
Srananleri
Tsjechischpoučit
Zweedsundervisa