Informatie over het woord fitten (Nederlands → Esperanto: instali)

Synoniemen: aanleggen, installeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈfɪtə(n)/
Afbrekingfit·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) fit(ik) fitte
(jij) fit(jij) fitte
(hij) fit(hij) fitte
(wij) fitten(wij) fitten
(jullie) fitten(jullie) fitten
(gij) fit(gij) fittet
(zij) fitten(zij) fitten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) fitte(dat ik) fitte
(dat jij) fitte(dat jij) fitte
(dat hij) fitte(dat hij) fitte
(dat wij) fitten(dat wij) fitten
(dat jullie) fitten(dat jullie) fitten
(dat gij) fittet(dat gij) fittet
(dat zij) fitten(dat zij) fitten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
fitfit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
fittend, fittende(hebben) gefit

Vertalingen

Afrikaansinstalleer
Catalaansinstal·lar
Deensindrette
Duitseinführen; einrichten; einsetzen; installieren; aufstellen; einbauen; legen; verlegen; anbringen; bestallen
Engelsestablish; implement; install; set
Esperantoinstali
Fransconstruire; installer; poser
IJslandsinnrétta
Noorsinnrede
Papiamentsinstalá
Roemeensinstala
Saterfriesienfiere; iengjuchte; iensätte; installierje
Spaansinstalar
Tsjechischinstalovat; zařídit; zavést
Zweedsinreda; inställa