Information about the word veraccijnzen (Dutch → Esperanto: imposti)

Synonyms: aanslaan, belasten, belasting heffen op

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) veraccijns(ik) veraccijnsde
(jij) veraccijnst(jij) veraccijnsde
(hij) veraccijnst(hij) veraccijnsde
(wij) veraccijnzen(wij) veraccijnsden
(jullie) veraccijnzen(jullie) veraccijnsden
(gij) veraccijnst(gij) veraccijnsdet
(zij) veraccijnzen(zij) veraccijnsden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) veraccijnze(dat ik) veraccijnsde
(dat jij) veraccijnze(dat jij) veraccijnsde
(dat hij) veraccijnze(dat hij) veraccijnsde
(dat wij) veraccijnzen(dat wij) veraccijnsden
(dat jullie) veraccijnzen(dat jullie) veraccijnsden
(dat gij) veraccijnzet(dat gij) veraccijnsdet
(dat zij) veraccijnzen(dat zij) veraccijnsden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
veraccijnsveraccijnst
Participles
Present participlePast participle
veraccijnzend, veraccijnzende(hebben) veraccijnsd

Translations

Englishtax
Esperantoimposti
Frenchimposer
Germanbesteuern; Steuer auferlegen; Steuern auferlegen
Italiantassare
Portugueseonerar com imposto
Spanishimponer
Swedishtaxera
Welshtrethu
West Frisianbelêste