Informatie over het woord opkopen (Nederlands → Esperanto: akapari)

Synoniemen: accapareren, beslag leggen op, zich meester maken van, zich toeëigenen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpkopə(n)/
Afbrekingop·ko·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) koop op(ik) kocht op
(jij) koopt op(jij) kocht op
(hij) koopt op(hij) kocht op
(wij) kopen op(wij) kochten op
(jullie) kopen op(jullie) kochten op
(gij) koopt op(gij) kocht op
(zij) kopen op(zij) kochten op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opkope(dat ik) opkochte
(dat jij) opkope(dat jij) opkochte
(dat hij) opkope(dat hij) opkochte
(dat wij) opkopen(dat wij) opkochten
(dat jullie) opkopen(dat jullie) opkochten
(dat gij) opkopet(dat gij) opkochtet
(dat zij) opkopen(dat zij) opkochten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
koop opkoopt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opkopend, opkopende(hebben) opgekocht

Vertalingen

Catalaansacaparar
Duitsaufkaufen und horten; hamstern
Engelscorner; corner the market; monopolize
Esperantoakapari; foraĉeti
Faeröersleggja undir seg
Fransaccaparer; monopoliser
Italiaansaccaparrare
Portugeesabarcar; açambarcar; fazer truste
Saterfriesapkoopje
Spaansacaparar