Informatie over het woord senden (Duits → Esperanto: disaŭdigi)

Uitspraak/ˈzɛndən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) sende(ich) sendete
(du) sendest(du) sendetest
(er) sendet(er) sendete
(wir) senden(wir) sendeten
(ihr) sendet(ihr) sendetet
(sie) senden(sie) sendeten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) sende(ich) sendete
(du) sendest(du) sendetest
(er) sende(er) sendete
(wir) senden(wir) sendeten
(ihr) sendet(ihr) sendetet
(sie) senden(sie) sendeten
Gebiedende wijs
(du) sende
(ihr) sendet
senden Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
sendend(haben) gesendet

Vertalingen

Engelsbroadcast; transmit
Esperantodisaŭdigi
Nederlandsomroepen; uitzenden