Informatie over het woord affluent (Engels → Esperanto: riĉa)

Synoniemen: rich, wealthy, well‐off, well‐to‐do

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/ˈæflʊə̯nt/, /ˈæflwənt/
Afbrekingaf·flu·ent
Shaw‐alfabet𐑨𐑓𐑤𐑫𐑩𐑯𐑑, 𐑨𐑓𐑤𐑢𐑩𐑯𐑑
Deseret‐alfabet𐐰𐑁𐑊𐐳𐐯𐑌𐐻, 𐐰𐑁𐑊𐐶𐐯𐑌𐐻

Voorbeelden van gebruik

She lives in a two‐bedroom apartment in an affluent suburb in the north of Johannesburg with her sister who is a trainee doctor.

Vertalingen

Afrikaansryk
Albaneespasur
Catalaansabundós; ric
Deensrig
Duitsreich
Engels (Oudengels)rice
Esperantoriĉa
Faeröersríkur
Finsrikas
Fransriche
Grieksπλούσιος
Hongaarsgazdag
IJslandsríkur
Italiaansricco
Jamaicaans Creoolsrich
Nederduitsryk
Nederlandsrijk
Noorsrik
Papiamentsriko; riku
Poolsbogaty
Portugeesrico
Roemeensbogat
Russischбогатый
Saterfriesdjooch; drjooch; fermuugend; riek; uurfloudich
Schots-Gaelischbeartach
Spaansacaudalado; acomodado; adinerado; rico
Sranangudu
Swahilitajiri
Tagalogmayaman
Thaisรวย; ร่ำรวย
Tsjechischbohatý
Westerlauwers Friesryk
Zweedsrik