Information about the word haak (Dutch → Esperanto: hoko)

Part of speechcommon noun
Pronunciation/ɦak/
Hyphenationhaak
Gendermasculine
Pluralhaken

Diminutive
SingularPlural
haakjehaakjes

Usage samples

In haar paviljoen sloot ze de blinden en opende met een haak de bovenramen.
Maar de stalen haken in de boorden hielden het schip vast.
Er werden haken gegooid en ladders tegen de muren gezet.

Translations

Catalangafet; ganxo; ham
Czechháček; hák; skoba
Englishhook
English (Old English)angel
Esperantohoko
Faeroesekrókur; ongul
Finnishhaka
Frenchcrochet
GermanAngel; Haken; Nase; Haspe
Greekαγκίστρι
Icelandickrókur
Portuguesegancho
Saterland FrisianWierhoake
Spanishgancho; garfio
Srananaka
Swedishhake