Information about the word erkennen (Dutch → Esperanto: agnoski)

Synonyms: agnosceren, honoreren

Part of speechverb
Pronunciation/ɛrˈkɛnə(n)/
Hyphenationer·ken·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) erken(ik) erkende
(jij) erkent(jij) erkende
(hij) erkent(hij) erkende
(wij) erkennen(wij) erkenden
(jullie) erkennen(jullie) erkenden
(gij) erkent(gij) erkendet
(zij) erkennen(zij) erkenden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) erkenne(dat ik) erkende
(dat jij) erkenne(dat jij) erkende
(dat hij) erkenne(dat hij) erkende
(dat wij) erkennen(dat wij) erkenden
(dat jullie) erkennen(dat jullie) erkenden
(dat gij) erkennet(dat gij) erkendet
(dat zij) erkennen(dat zij) erkenden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
erkenerkent
Participles
Present participlePast participle
erkennend, erkennende(hebben) erkend

Usage samples

Dat zou wel gebeurd zijn, als hij Eric als zijn zoon erkend had.
Is er iemand die mijn gezag niet langer erkent?
De man die het kind erkent, wordt de juridische vader, ook als hij niet de biologische vader is.

Translations

Afrikaanserken
Catalanhomologar; legitimar; reconèixer
Englishacknowledge; recognize; admit; avow
Esperantoagnoski; rekoni
Faeroeseviðurkenna
Frenchcroire; homologuer; légitimer; reconnaître
Germananerkennen; für richtig erkennen
Latinagnoscere
Portugueseadmitir; admitir a veracidade de; reconhecer
Spanishrecononcer
Swedisherkänna
West Frisianerkenne